Kantonrechter Amsterdam Oordeelt over Vaste Uren voor Oproepkracht

Casus

Een oproepkracht die in 2020 een aanbod voor vaste uren weigert, komt hier later op terug. De werkgever wijst dit verzoek af, waarna de kantonrechter een oordeel velt.

Rechtsvermoeden

De kantonrechter oordeelt dat de oproepkracht, ondanks de eerdere weigering, nog steeds een beroep kan doen op het rechtsvermoeden. Dit betekent dat hij recht heeft op een vaste arbeidsomvang gebaseerd op het gemiddelde aantal uren van de laatste drie maanden.

Berekening van de Arbeidsomvang

In dit geval is het gemiddelde van januari, februari en maart 2020 leidend. De rechter oordeelt dat 2019 geen representatief jaar is, omdat de oproepkracht toen het aanbod voor vaste uren heeft geweigerd en omdat de toeristenbranche veel wisselende periodes kent.

Bescherming van Oproepkrachten

Deze uitspraak bevestigt dat de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) oproepkrachten meer rechten en zekerheid biedt. De eerdere weigering van de oproepkracht lijkt hem hier niet te worden aangerekend.

Conclusie

De kantonrechter beschermt in deze zaak de oproepkracht en oordeelt dat hij recht heeft op vaste uren gebaseerd op het rechtsvermoeden. Dit benadrukt het belang van de WAB in het bieden van meer zekerheid en bescherming aan oproepkrachten.